« Néerlandais/Pour traducteurs/Le vocabulaire grammatical » : différence entre les versions
Contenu supprimé Contenu ajouté
début |
|||
Ligne 6 :
*l'adjectif : ''het bijvoegelijke naamwoord'' ou ''het adjectief''
*le verbe : ''het werkwoord'' ou ''het verbum''
==Les lettres, la syllabe==
*klinker : voyelle
*medeklinker : consonne
*lettergreep : syllabe
==L'accord==
*het enkelvoud : le singulier
*het meervoud : le pluriel
==Le nom==
*het verkleinwoord : le diminutif
==Le verbe==
*OTT = onvoltooid tegenwoordige tijd : le présent
*het hulpwerkwoord : l'auxilliaire
*het zwak werkwoord : le verbe faible (= régulier au passé)
*het sterk werkwoord : le verbe fort (=irrégulier au passé)
*het onregelmatige werwoord
*het regelmatige werkwoord
*de gebiedende wijs
*de aanogende wijs
*vervoegen
*de beleefdheidsvorm : la forme polie
*infinitief : l'infinitif
*de persoonsvorm : la forme conjuguée
*het deelwoord : le participe
*het voltooid deelwoord : le participé passé
*het onvoltooid deelwoord : le participe présent
==La syntaxe==
*zinsbouw
==Ponctuation==
*liggende strreepje
*het trema
*de apostrof
==À classer==
*genitief
==Voir aussi==
| |||