Néerlandais dans le secondaire/la maison : traduction (correction)
Ennoncés sur néerlandais : la maison : traduction
Première série
modifier- Ik heb een klein huis.
- Ik heb een mooi appartement.
- We wonen in een nieuw huis.
- Is het appartement oud?
- Ik ga naar de derde verdieping.
- Brussel is een grote stad.
- De garage is klein.
- De badkamer is groot.
- Waar ga je heen?
- Ik eet in de woonkamer.
Liste de mots
modifier- De lift
- Het huis
- De trap
- De tuin
- De garage
Deuxième série
modifier- Ik neem de lift.
- De keuken is op de tweede verdieping.
- Ik wil een huis kopen.
- Ik wil een appartement huren.
- Hoeveel kost het appartement?
- Het is duur!
- Het is goedkoop!
- We wonen op het platteland.
- Tot ziens.
- Graag gedaan.
Troisième série
modifier- Het huis kost € 200 000.
- Mijn huis heeft drie verdiepingen.
- Woon je op het platteland of in de stad?
- We wonen dichtbij Station Zuid.
- Ik wil in Frankrijk wonen.
- Die lift is nieuw.
- Heb je een tuin?
- Ik ga naar de keuken.
- Ik ben moe. Ik wil slapen.
- Hoeveel kost het appartement?