Néerlandais dans le secondaire/la maison : questions : les pièces
Répondez aux questions suivantes en néerlandais
- Woon je in een huis of een appartement?
- Waar zou je liever wonen: in een huis of een appartement?
- Hoe laat ga je slapen?
- Slaap je zondags uit?
- Neem je liever een douche of een bad?
- Wat zijn de voor- en nadelen van een bad en een douche?
- Maak je thuis het eten klaar?
- Doe je de afwas?
- Doe je de boodschappen? Wanneer doe je boodschappen?
- Heb je een auto? Heb je een garage?
- Wat leg je op zolder?
- Wat leg je in de kelder?
- Neem je liever de trap of de lift? Waarom?
- Wat is gezonder: de trap of de lift nemen?