Néerlandais/Dans le secondaire/la famille/quiz

1 Répondez en néerlandais

De zoon van mijn vader en moeder is mijn

.

2

De broer van mijn vader is mijn

.

3

De dochter van mijn zus is mijn

.

4

De vader van mijn vader is mijn

.

5

De man van mijn zus is mijn

.

6

Mijn dochter is de

van mijn ouders.

7 Écoutez et traduisez en français.

.

8 Écoutez et traduisez en français.

.