Néerlandais/Dans le secondaire/l'itinéraire : demander le chemin/quiz2

Traduisez en français

modifier

1 Établir le contact

Dag meneer, kunt u mij zeggen waar het postkantoor is? --

.

 ?
Kunt u me de weg wijzen? --

 ?
Ja, natuurlijk/Jazeker! --

.
Het spijt me. Ik weet niet waar het postkantoor is. --

.

2 Situation générale

De bank ligt in het centrum. --

.
De bank ligt dicht bij het station. --

3 Le moyen de transport

Bent u te voet? --

 ?
Ik ben met de auto. --

.
Ik neem het openbaar vervoer. --

.

4 La proximité

Is het ver? --

 ?
Is het dichtbij? --

 ?
:........................................................
* Hoe ver is het naar de bank? ou Hoe ver is de bank?
:........................................................
* Hoe lang moet ik lopen?
:........................................................
* Het is ver.
:........................................................
*Het is niet ver.
:........................................................
*Het is dichtbij.
:........................................................
* Het is vijf kilometer hiervandaan.
:........................................................
* Het is 20 minuten.
:........................................................
* Het is 20 minuten rijden. ou Het is 20 minuten met de auto.
:........................................................
* Het is 20 minuten met de fiets. ou Het is 20 minuten fietsen.
:........................................................
* Het is 20 minuten lopen.
:........................................................
*Het is 15 minuten met de metro (de tram, de bus).
:........................................................
* Het is de volgende halte.
:........................................................
* De markt is de volgende halte.
:........................................................
* De schoolstraat is de volgende halte.
:........................................................
* Je moet bij de volgende halte uitstappen.
:........................................................
* Het is twee haltes verder.
:........................................................
*Het is dicht bij het station.
:........................................................
*Het is dicht bij het centrum.
:........................................................
*Het is tegenover de bank.
:........................................................
*Het is 50 meter van het gemeentehuis.
:........................................................

Les erreurs

modifier
*De markt? Dat was de vorige halte.
:........................................................
*De Schoolstraat was 2 halten terug.
:........................................................
*De Schoolstraat? Dan moet u lijn 10 nemen, ik kom daar niet.
:........................................................
*De Schoolstraat? Daar komt geen openbaar vervoer, u kunt beter een taxi nemen of gaan lopen.
:........................................................

Les indications

modifier
*Loop rechtdoor ou Ga rechtdoor.
:........................................................
*Rijd rechtdoor.
:........................................................
* Sla linksaf. (à pieds, à vélo, en voiture, etc)
:........................................................
* Sla rechtsaf.
:........................................................
*Ga tot het station.
:........................................................

Transports en commun

modifier
*Je moet de metro nemen, lijn 2, richting Simonis.
:........................................................
*Je moet bij DeBroecker uitstappen.
:........................................................
*Je moet bij Beekant overstappen en lijn 1A nemen.
:........................................................
*Je moet tram 52 nemen.
:........................................................